Muisje

 

Muisje heeft haar rugzak klaar gelegd.

Erin wat drinken en wat eten.

Muisje heeft ook een bakje gevonden,

met een dekseltje erop.

In dat bakje doet ze een paar wormpjes.

Dekseltje dicht, anders vluchten de wormpjes.

 

Muisje doet heb bakje in haar rugzak en sluit hem.

Ze doet de rugzak om haar armen heen.

En zet m op haar rug.

Ze stapt naar buiten, het zonnetje in.

Ze loopt naar het bos.

Naar die hele grote eik.

 

Onderaan de eik blijft ze staan.

En ze kijkt naar boven.

Dat is ver naar boven.

En dat is een hele klim.

Dus Muisje pakt de moed bij elkaar,

en begint met de klim.

 

Ze klimt aardig snel en komt bij de eerste tak.

Even uitpuffen hoor, dat is Muisje niet meer gewend.

Nadat Muisje een poosje heeft gezeten,

 gaat ze weer verder omhoog.

En ze komt waar ze wezen moet.

 

Bij het nestje van moeder Roodborst.

Piep piep piep, hoort ze.

Moeder Roodborst is een dagje op stap.

En muisje zou de kuikens vandaag eten geven.

Dus haalt ze het bakje uit haar rugzak.

Doet het bakje open en pakt de worm.

Die geeft ze aan het kuiken.

 

Het kuiken is gelijk stil.

Maar de andere twee nog niet.

Die geeft ze ook ieder een worm.

En toen was het bakje leeg.

En de kuikens in het nes stil.

 

Muisje gaat nu goed stevig zitten.

Ze pakt haar lekkers en het drinken.

En ondertussen kijkt ze uit over de velden.

“Jullie hebben hier wel prachtig uitzicht hoor.”

En ze kijkt haar ogen uit.

Ze ziet het dorp verderop.

En de kerktoren.

En ze ziet ook het bosje waar juffrouw Egel woont.

Echt prachtig allemaal.

 

Muisje is nu uitgerust en heeft haar honger gestild.

En ze heeft genoeg gedronken.

Ze kijkt nog even of de kuikens goed liggen in het nest.

En besluit om weer naar beneden te gaan.

 

Dag kuikens, tot straks. Dan heb ik weer wat lekkers bij me.