Muisje aan de wandel
Muisje zoekt haar rugtas.
Tussen de vele spulletjes die ze in de kast heeft liggen.
Ah, daar is tie, zegt muis.
Ze vouwt de rugtas netjes en doet er in de keuken een flesje limomade en brood met een stukje kaas in.
Ze doet haar buideltje er ook in.
Muisje stapt de deur uit en ruikt buiten de frisse lucht.
Ze ruikt de bloementjes en het slootje waar ze langs loopt.
Ze stapt parmantig door.
Ze moet nog een heel eind weid weg.
Aangekomen bij de grote sloot, het vaarwater, gaat ze langs het water lopen.
Richting het dorp.
Ze komt langs het vaarwater zwemmers tegen en vissers, die niets vangen.
Ze zitten er niet om vis te vangen hoor, maar om te mijmeren langs de waterkant.
Een stuk verderop komt ze de molen tegen.
Die maalt het meel en ze hebben ook suiker en snoep.
En ze hebben ook gist. En dat heeft muisje nodig.
Want morgen wil ze brood bakken.
Ze koopt in de molenwinkel het gist en maakt een praatje met de molenvrouw.
Muisje gaat weer op weg. Naar midden in het dorp.
Want in het dorp kan je hele lekkere ijsjes kopen.
Die hoorntjes met dat heerlijke schepijs, met een beetje nootjes en een toefje slagroom.
Muisje kiest aardbeienijs en vanille-ijs op haar hoorntje.
Ze zoekt een bankje op en gaat smullen van haar ijsje.
Pas op muisje…..ja daar heb je het al.
Drup…drup….drup. op haar mooie rokje.
Ja dat heb je met ijs, dat smelt.
Muisje staat op van het bankje en wandelt weer verder.
Langs de andere kant van het vaarwater stapt ze door.
Ze loopt weer terug naar huis.
Aan de overkant van het water de visser en de zwemmers.
Muisje ruikt nu het aardbeienijs, nog van het knoeien daarnet.
Thuis gekomen, zegt ze tegen beertje: ”kijk beertje ik heb ijs voor je….”
En ze pakt een stokje van het waterijs uit haar rugzakje.
Oh….geen ijs meer. Die ligt nu onderin de rugzak.
Dat is nou jammer geen ijs voor beertje.