Muisje repareert haar dekbed
Muisje kijkt naar haar bed.
Haar dekbedhoes ligt een beetje scheef.
Aan de onderkant hangt een lapje los.
Een draadje krult in de lucht.
“Dat is niet de bedoeling,” zegt Muisje streng.
“Mijn tenen mogen niet koud worden vannacht.”
Ze pakt haar naaisetje.
Een klein naaldje, een rolletje draad,
en een paar mini-stekels van Egel als spelden.
(Die had hij geleend. En ze pieken niet meer.)
Muisje trekt de stof strak.
Eén steekje.
Nog één.
Ze zucht.
“Deze lap wordt oud,” mompelt ze.
“Hij scheurt bijna waar ik bij sta.”
Maar ze naait dapper door.
Rijg, rijg, knoopje leggen.
“Zo, dat moet voorlopig weer lukken,” zegt ze.
Ze blaast op haar pootjes en bergt de naald op.
“En als je weer scheurt,” fluistert ze tegen haar dekbed,
“dan knip ik je los. Dan ga je gewoon zweven.
Maar niet vannacht. Vannacht blijf je lekker vast.”
Muisje kruipt in bed.
Tenen warm. Draadje stil.
En ergens onder het matras
ligt een lapje en die fluistert:
“Ik doe mijn best.”