Muisje en het zakje zonnebloempitjes
Op een heldere ochtend gaan Muisje en Egeltje samen op pad.
Ze hebben een dekentje bij zich, een klein mandje en een kruikje lauwe thee.
Langs het gras bij de rivier zoeken ze een plekje waar de zon precies goed valt.
"Daar komt een boot aan," zegt Egeltje.
Muisje knijpt haar oogjes tot streepjes.
"Met vlaggetjes! En kijk — ze zwaaien!"
Het is de Zonnebloemboot. Muisje weet het zeker.
Een boot vol mensen die anders niet zo makkelijk buiten komen.
Even is het stil.
Dan rommelt Muisje in haar mandje. Ze pakt een leeg, bruin papieren zakje.
Ze schept er wat zonnebloempitjes in en vouwt het netjes dicht.
Ze pakt een klein briefje, schrijft er op met krullerige pootjes:
Voor iemand die niet kan varen, maar wél mag bloeien.
Ze vouwt het briefje dubbel, stopt het samen met het zakje in een envelop
en plakt die dicht met een zonnetje.
Later die middag lopen ze samen naar het paadje bij de brievenbus.
Klak.
En ergens, niet veel later, opent een oude egel haar post.
Ze vindt zonnebloempitjes en een briefje.
En terwijl ze het leest, bloeit er iets in haar hart.