Muisje en de mierensnelweg
Muisje ontdekt een rij mieren,
die druk heen en weer lopen,
met blaadjes en kruimeltjes.
Ze zijn met héél veel.
Ze lopen in een rechte lijn.
Van het gras naar een oude boomstronk.
Het lijkt net een snelweg.
Waar ze op lopen.
Muisje hurkt neer.
Ze pakt haar vergrootglas.
Ze kijkt van héél dichtbij.
“Wat zijn ze druk bezig,” fluistert ze.
“En zo netjes op een rij.”
De mieren zijn ook heel sterk.
Het blad dat ie vast heeft,
is net zo groot als de mier zelf.
Muisje volgt het pad met haar neus.
Steeds dichter bij de mieren.
En ook dichter bij de bloemen.
Tot ze per ongeluk…
ATSJOE!
Een nies!
Door het gras!
Een paar mieren tuimelen opzij.
Een blaadje valt om.
De mieren schrikken.
Ze stoppen even.
Dan rapen ze alles weer op.
Alsof er niks is gebeurd.
Muisje wrijft haar neus.
“Sorry,” mompelt ze.
“Ik wilde jullie niet laten schrikken.”
Ze gaat iets verderop zitten.
Kijkt stil toe.
En fluistert zacht:
“Wat een wereld... voor zulke kleine pootjes.”