Muisje en het bolletje in de deken.

 

Op een gewone ochtend,

 zo één waarin de zon door de gordijnen gluurt

en alles nog een beetje stil is,

schuifelt Muisje over de vloer.

 

Ze zoekt haar sok,

die ze gisteren bij het bed had laten liggen.

Maar onder het kastje ligt niets.

En bij de stoel ook niet.

Dan ziet ze iets opgerold in de hoek van het grote dekentje.
Een pluizig bolletje.

Wit, met een roze neusje dat nauwelijks beweegt.

 

Muisje buigt zich voorover.
“Hallo?” fluistert ze.
Het bolletje beweegt niet.

Alleen de ademhaling wiegt zachtjes op en neer.

Zachtjes pakt Muisje een hoek van het dekentje.

En slaat die een beetje om.

Er verschijnt een klein kopje.

Gesloten oogjes.

En iets wat wel op een glimlach lijkt.

“Je bent geen sok,” fluistert Muisje.

“Je bent een… een… iets.”
Ze blijft even kijken.

“Ik noem je voorlopig gewoon Bolletje.”

Muisje heeft nu nog steeds geen sok.

Ze haalt het dekentje wat verder weg.

En zoekt verder.

 

Egel komt binnen een kijkt verbaast.

“Heb jij een klein fretje hier?”

“Ssst, het slaapt nog,” zegt Muisje.

Ja en toen was het fretje natuurlijk wakker.

 

“Hoi fretje, ik heb je even Bolletje genoemd.”

Zegt Muisje.

“Lig jij per ongelijk op mijn sok?”

Het fretje staat een stukje op,

En wat denk je….

Ja hoor, daar ligt de sok van Muisje.

 

“Blijf maar lekker liggen hoor.

Ik pak wel even een andere sok.”